‘Onveilig gehecht’

 
 
DSCF7821.JPG

AAN HET EINDE VAN DE JAREN ’60 BEN IK MET EEN ERNSTIGE LICHAMELIJKE BEPERKING GEBOREN, EN BEN IK DIRECT NA MIJN GEBOORTE BIJ MIJN MOEDER WEGGEHAALD, EN NAAR HET ZIEKENHUIS GEBRACHT.

Voor zowel mijn moeder, als voor mijzelf is dit zeer schadelijk geweest in de hechting en binding naar elkaar.

Schadelijk, omdat mijn moeder met een niet in te vullen leegte achter bleef, en omdat de eerste twee jaar van een mensenleven cruciaal zijn voor een goede hechting en binding tussen ouder(s) en kind, om van daaruit mij als kind goed te kunnen ontwikkelen, grenzen te verkennen en te verleggen, en contacten op een goede en gezonde manier aan te kunnen gaan, en te onderhouden.

Na ca. 24 jaar voornamelijk in ziekenhuizen en schoolinternaten en instellingen gewoond te hebben, en me dus in een psychisch onveilige en kille omgeving te begeven, waardoor ik onveilig gehecht ben, ging het rond mijn 30ste voor de eerste keer psychisch dusdanig wringen, dat ik professionele hulp heb gezocht, en de eerste voorzichtige stappen naar psychisch herstel begon te nemen.

Rond mijn 40ste heb ik tijdens een klinische revalidatie mijn absolute omslagpunt naar psychisch herstel ervaren. Die absolute doorbraak naar psychisch herstel kwam niet vanzelf, maar ging gepaard met vanuit mijzelf heel veel weerstand, verdriet, pijn, frustratie en boosheid. Eenmaal ontslagen uit het revalidatiecentrum, ben ik vanaf dat moment gestaag aan mijn psychisch herstel blijven werken.

Alhoewel kinderen geboren met een ernstige lichamelijke beperking in principe niet meer in internaten opgroeien, maar wel veelvuldig met ziekenhuis bezoeken en opnames te maken kunnen krijgen, waar vanuit ook een onveilige hechting plaats kan gaan vinden, wil ik vanuit mijn werk blijvend aandacht besteden aan dit, voor alle betrokkenen, ingrijpende en complexe probleem, en ga daarom graag met jou in gesprek.