De Achterflap
“NSB-kind”
“Kinderen mochten niet met mij spelen en op school moest ik van de juffrouw op de lege bank achterin de klas zitten. Ik werd buitengesloten en mocht er niet bij horen. Ik wist niet dat mijn vader NSB’er was. Ik had het idee dat ikzelf slecht was. Thuis werd er ook nooit over de oorlog gesproken. Na de lagere school verhuisden wij met het gezin naar Den Haag. Daar wist niemand van mijn vaders verleden. Ik kreeg vriendjes en vriendinnetjes en zat op clubs. Ik was geen kind meer van een dader. Een verantwoordelijke. De boosdoener. Ik werd weer gewoon Jeanne. Een meisje van 12.
Mensen vergeten soms dat een kind niet verantwoordelijk is voor de daden van zijn of haar ouders. Een kind is een kind. Ik waak er voor dat de geschiedenis zich anno 2019 niet zal herhalen bij kinderen van IS-strijders. Kinderen zijn geen daders. Ik geef hier nu al een aantal jaren gastlessen over op scholen. Eén gastles kan ik mij in het bijzonder herinneren. Na afloop ontving ik een bos bloemen. De juffrouw vroeg toen aan de klas “Waarom krijgt deze mevrouw deze bloemen?” Waarop de kinderen antwoordden: “De bloemen zijn in de kleuren van de Nederlandse vlag, omdat haar juffrouw op de lagere school zei dat zij niet meer bij Nederland hoort maar met deze bloemen laten wij zien dat ze wel bij Nederland hoort”.